vertrouwen op (v) (algemeen) | se fier à (v) (algemeen) |
vertrouwen op (v) (persoon) | compter sur (v) (persoon) |
vertrouwen op (v) (persoon) | se reposer sur (v) (persoon) |
vertrouwen op (v) (algemeen) | compter sur (v) (algemeen) |
vertrouwen op (v) (algemeen) | se reposer sur (v) (algemeen) |
vertrouwen op (v) (persoon) | se fier à (v) (persoon) |